
Die vraag kreeg onze oudste wel. De jongste niet. Het verschil tussen beide jongens is dat je bij de jongste alles wat er in zijn hoofd gebeurt in zijn handelen ziet. Je ziet dus direct dat hij eigenlijk veel jonger is dan zijn leeftijd. Hij heeft de impulscontrole en de nieuwsgierigheid van een vier, vijfjarige en kan de consequenties van zijn handelen niet overzien. Hij denkt het en hij heeft het al gedaan, nog voor hij maar een tel over de gevolgen dacht.
Dat nadenken over de gevolgen kan hij wel met een beetje begeleiding. Als je hem ernaar vraagt en door het denkproces leidt met je vragen, dan kan hij zelfs heel goed gevolgen aangeven. Meestal over het handelen van anderen, overigens, niet zozeer over zijn eigen handelen. Hij heeft toch nog nooit wat gebroken, als hij van het dak sprong? En hij is toch nog nooit onder een auto terecht gekomen? En die keer dat hij stopte met zwemmen omdat de zon zo mooi op het water schitterde, toen is hij toch ook niet verdronken?
Mensen zijn een rumoerige diersoort
Waar hij ook last van heeft, zijn andere mensen. Gillende kleuters, huilende baby’s, mannen met barse stemmen, vrouwen met schelle stemmen. En hun geuren! Rook, etensluchten, parfum, zweet. En hun bewegingen! Komt die hand op hem af? Of niet? En die voet? Moet hij aan de kant? Of niet? En het sociale! Moet hij nu dag zeggen? Knikken? Glimlachen? Stoer kijken? En waarom slaat die jongen dat meisje? Waarom?
Door alle prikkels wordt hij druk. Erg druk. De prikkels maken het onmogelijk om helder te denken, voor zover hij dat al voor elkaar kreeg. Dan kan er van alles gebeuren. De impulsiviteit wordt erger, de geluiden die hij zelf maakt luider. Als het heel erg is, stort hij zichzelf op de grond en gaat daar liggen, armen en benen in de lucht als een kat die met een bolletje wol speelt. Hij gaat bewegen, heen en weer lopen, zitten, staan, kijken wat andere mensen doen. En heel soms gaat hij op de grond zitten met zijn handen voor zijn oren terwijl hij: ‘Stil, allemaal stil!’ roept.
Sturen we deze jongen het OV in? In zijn eentje? Denken we dat hij de routebordjes ziet, weet waar hij moet uitstappen? Vertrouwen we erop dat hij niet ineens denkt: ‘Hé, misschien staat er wel een piano op station Utrecht,’ waarna hij in de trein naar Brussel stapt? Denken we dat de andere passagiers dit gedrag goed opnemen? Dat niemand in hem een fijne prooi ziet om te beroven? Dat hij zichzelf achteraf niet te pletter schaamt?
Je ziet het heel duidelijk: dit gaat niet.
Autisme is er, ook als je het niet ziet
Nou heeft mijn jongste al jaren geen leerlingenvervoer meer nodig, want hij begreep al net zomin waar een school voor is, als hij snapt hoe de ongeschreven regels van ‘in de trein’ werken.
De oudste had het wel nodig. School lukt voor hem. Althans, het lukte toen er nog leerlingenvervoer voor hem was. Zodra hij naar het MBO ging stopte dat vervoer, want ‘hij kan wel met de trein’ en ‘het is maar een klein stukje’ en ‘hij is nu al zo oud’ en ‘daar hebben we geen voorziening voor’ en nog meer van zoiets.
Zo zag ik precies wat het met iemand die vervoer nodig heeft doet, als het er niet is. En ja, hij had het nodig. Want in zijn hoofd is het al net zo druk als in het hoofd van zijn broer: je ziet het alleen minder aan de buitenkant. Hij heeft wel impulscontrole. Hij begrijpt het sociale spel. Hij weet dat hij op de bordjes moet letten en hij kijkt wel uit: no way dat hij even naar Maastricht treint. Maar het overbelaste hem enorm. De onvoorspelbaarheid (rijdt ie nou wel of niet en hoe laat en kan ik dan overstappen of moet ik een half uur op dat enge perron staan en kom ik te laat op school of niet), de drukte in de trein (kan ik nu wel of niet zitten en als ik niet zit, zie ik dan de bordjes wel), het geluid, het geluid, zet het uit!
En ja, dat enge perron. Waar zomaar een groep jongeren kan rondhangen die wel of niet messen hebben, wel of niet je rugtas willen afpakken, wel of niet rook in je gezicht willen blazen, je wel of niet in elkaar willen slaan omdat ze daar zin in hebben. Dan kan je natuurlijk in de stationshal gaan staan, tussen de andere mensen maar dat GELUID, dat GELUID, zet het uit! Tegen de tijd dat hij op school kwam was hij al bekaf.
Het OV nam zijn dagen over. Hij maakte zich er zo druk over, dat hij aan schoolzaken niet meer toekwam. Hij begon smoezen te bedenken om niet met de trein te hoeven. Hij liep liever drie kwartier dan dat hij overstapte. Hij zat ‘s morgens al zo in over de terugreis dat hij misselijk in de klas zat. Hij begon bokkig en weerbarstig te worden, zijn spreekdrang kwam terug, net als zijn neiging om een verhaal aan persoon 1 te vertellen en als die wegliep verder te praten tegen persoon 2, zonder dat die de context had.
De laatste druppel
Het kind dat vroeger zei dat hij dorst had door me iets te vertellen over een geit of door een verhaal op te hangen over plastic begon nu verhalen te vertellen over stoelen die niet goed waren en lokalen die te warm, te koud, te stil of te druk waren. Hij sliep er slecht van, de migraine-aanvallen kwamen steeds vaker, soms werd hij wakker met koorts. Op een dag belde hij en zei dat hij op een perron zat waar de herrie niet te harden was. ‘Ik smijt mijn laptop voor die trein!’ zei hij en ik hoorde dat hij het meende en ik vreesde dat hij nog meer voor de trein wilde gooien, behalve die laptop. Dit was immers het kind dat me iets over een geit vertelde als hij limonade wilde.
‘Ga maar bij de bouwmarkt zitten, dan haal ik je op,’ zei ik. Hij wachtte daar drie kwartier tot ik er was. Ik wist toen al dat het klaar was, met school. Ik kon hem niet elke dag halen en brengen, dat kostte me drie uur per dag en het jongere broertje had me ook nodig, want die had geen school en wel 24/7 toezicht nodig. Maar ik wist ook dat ik hem nooit meer wilde dwingen om het OV in te stappen en ik hem ziek zou melden als hij ‘s morgens dacht dat het niet ging en ik wist ook dat dit uiteindelijk zou leiden tot schorsing, want: aanwezigheidsplicht. Heel belangrijk.
Kortom, het OV heeft een grote bijdrage geleverd aan zijn uiteindelijke uitval op school. Zonder die stress was zijn draagkracht groter geweest en had hij wel wellicht wel de dag kunnen volmaken, had hij rustig in de klas gezeten zonder angst voor de terugreis. Was de angst niet zo hoog opgelopen dat je zou kunnen spreken over een ov-trauma: bij het woord al komen de angstgevoelens op.
De andere leerlingen
Nu overkwam hem dit na zijn middelbare school, waar hij al een diploma gehaald had. Stel je nu eens voor dat je een leerling van het (voortgezet) speciaal onderwijs zomaar uit het leerlingenvervoer plukt en zegt: ‘Je redt je wel, heus, het is maar een kwartier met de trein, je loopt even naar de bus, dat is een ritje van nog geen tien minuten, dan nog tien minuten lopen en dan ben je er. O, en niet te laat op school komen, hoor, iedereen kan wel zeggen dat de trein te laat was, dan neem je maar een trein eerder.’
De kans dat deze leerling zijn diploma haalt daalt significant. Terwijl we leren zo belangrijk vinden in Nederland dat we een leerplicht hebben. Dus aan de ene kant moet je, aan de andere kant wordt het je onmogelijk gemaakt (en niet alleen door het vervoer, maar dat is stof een heel nieuwe blog).
De weg terug
Met oudste en het OV gaat het nu redelijk. Met veel geduld, omkoping, goede vrienden en de toevallige ontmoeting met een lieve conducteur is het met vallen en opstaan gelukt om hem enigszins terug te krijgen in het OV. Hij moet zelf kunnen kiezen: wel of niet vandaag. Zelf kunnen kiezen: zo laat en zo laat. Hij moet de route eerst verkennen met een begeleider: dit perron is veilig, die niet, dus ik neem die route. Ik hoop dat het hem op deze manier lukt om op een gegeven moment zelf naar zijn hopelijk toekomstige werk te reizen. Want aan een rijbewijs is hij ook nog lang niet toe.
Nee, hij kan nog niet met de auto.
Een super goed blog en ook herkenbaar. De angsten die niet zichtbaar zijn maar het leven wel heel moeilijk maken, tenminste dat is wat ik er uit haalde
LikeLike
heel erg herkenbaar. mijn kind is volwassen. en denkt dat hij het WEL kan dat OV. heeft al een paar keer ellende meegemaakt. gelukkig heeft hij een fiets voor kleine stukjes. rest is begeleid in de Regio of Valystaxi. en begeleiding met de trein. zolang het nog bestaat. vrijwilligers worden steeds zeldzamer.
LikeGeliked door 1 persoon
Wat een krachtig verhaal. Mijn zoon is 8 en heeft ook wat obstakels met betrekking tot school die niets met de leerstof te maken hebben maar vooral met de speeltijden.
Wat enorm jammer dat zoiets als een voorziening die wegvalt voor zoveel stress en gebrek aan kansen zorgt. Wat enorm onfair ook.
En wat mooi dat er ruimte is voor hem om te zoeken naar manieren waarop het wel lukt.
LikeLike