thuisonderwijs·tips voor in huis

Spelen met de kinderen

Foto door cottonbro op Pexels.com

Kinderen vermaken. Op school en op de BSO lijkt het wel vanzelf te gaan. Samen spelen, samen dingen ontdekken, samen telkens iets op het spel bouwen. 

‘En dan was jij … ‘ 
‘En dan deed ik … ‘ 
‘En dan reed jij daar …’ 
‘En dan was dat het stoplicht … ‘ 

Daarbij geeft de structuur van de dag veel houvast en rust. Samen in de kring, samen de jasjes aan, veter vast, spelen. Samen weer naar binnen, samen eten en drinken. 

Dan is het thuis maar lastig. Met je broer of zus spelen is zoooo gewoontjes. En net als het tijd is om te eten of te drinken gaat net de deurbel of de telefoon. En wat moet je doen met al dat speelgoed? Wat moet je kiezen? Weer de autootjes? 

Het wordt nog lastiger als er geen vriendjes of familie komt spelen. Als je ouders tegelijkertijd ook moeten werken. En als het regent! Of als je jezelf nu eenmaal nog niet zo goed kan vermaken. 

Om te helpen een paar tips uit de tijd dat ik het vermaak hier uit mijn mouw moest schudden. 

1. Vervelen is prima. Maar niet te lang!

Vervelen is goed. 

Hangen is niet goed. 


Wat is het verschil? Als je je verveelt zijn je hersenen nog actief op zoek naar iets om te doen. Daar kunnen prachtige nieuwe spellen uit ontstaan, of nieuwe hobby’s, of een heel nieuwe toepassing van spelmateriaal. Je kind heeft geen hulp nodig, die komt er wel uit. 

Als je begint te hangen is niks meer interessant. Je gaat helemaal niet meer op zoek naar iets om te doen en alles wat andere mensen voorstellen is stom, te moeilijk of … nou ja, alles is gewoon stom. Eigenlijk had je een half uur geleden al moeten ingrijpen, want nu werkt niks meer. 

Het omslagpunt tussen vervelen en hangen is een dun lijntje en bij ieder kind anders. Bovendien is hangerigheid soms ook een teken dat een kind zich niet lekker voelt of erg moe is. Ook dan helpt niks meer. Toch, zodra je erop gaat letten leer je de kleine signalen kennen die zitten tussen vervelen en hangen. Dat is het moment waarop je kunt zeggen: ‘Kom, jij en ik, wij gaan samen …’ … 

Een avontuur beleven. Maar wat? Voor ouders kan ‘wat moet ik nu doen’ ook een erg lastige vraag zijn!

2. Breng de fantasie op gang

Helpen met spelen hoeft niet te betekenen dat je de hele tijd meespeelt. Een idee en een beginnetje is vaak al genoeg. Gaan jullie een hut bouwen? Laat dan zien hoe je met twee stoelen en plaid al een eind heen komt. Geef ze wat lampjes en lichtjes, een picknickmandje en natuurlijk nog veel meer lakens en plaids. Een raket bouwen? Verzamel van tevoren lege verpakkingen en laat zien hoe jij de raket zou bouwen. Twijfel daarbij gerust: zou dit beter zijn? Of dat? Als ze gaan meedenken, dan heb je ze te pakken. 

Bij een poppenkastspel help je ze om een poppenkast te maken van een groot stuk karton, de knuffels mogen poppen zijn. Zelf een spelbord en spelregels bedenken? Maak een spelbord alla ganzenbord en bedenk samen de hindernissen, de pionnen en de voordelen die de verschillende vakjes kunnen geven. 

Onderschat de kracht van YouTube niet. Willen jullie knutselen met nieuwe materialen, zoals ijzerdraad en klei of foam, lappen en textielversteviger, kijk dan eerst een paar filmpjes over het onderwerp. Het kost even voorbereiding om de juiste filmpjes te vinden maar filmpje + doen vult wel lekker de middag.

 3. Groepsbrainstorm

Het kan best lastig zijn om nieuwe spelletjes te verzinnen. Ga eens brainstormen met je partner, je buuf, de school-app of je vrienden. Welke spelletjes deden jullie vroeger? Welke nu? Zijn er spellen die jij niet kent of kan jij iemand anders helpen met goede spel-ideeën? Waar kun je heen voor een uitstapje als het regent, waar kan je heen als het droog is. Schrijf de ideeën op, zelfs als je er nog even niks in ziet. Misschien wordt dat anders als de kinderen wat ouder zijn. 

Zo speelden wij groot-verstoppertje in de buurt. Twee teams op pad met een walkie-talkie (of een mobieltje). De teams vertrekken een vijf minuten na elkaar en na nog eens vijf of tien minuten moeten elkaar terug zien te vinden door die walkies te gebruiken. En we deden groot voetbal: voetbal op het plein met een zitbal van een meter doorsnee. Of ballonnen-tennis. 

Ik maakte schattenjachtkaarten voor ze: vindt zo’n boomblad, vind een zwarte steen, vind een vogelveer. Zo had ik tien voorwerpen op elke kaart. Je kan er een wedstrijdje mee doen maar dat hoeft niet, alleen zoeken is ook al erg leuk. Net als plantjes die in en rond de stoep groeien benoemen. Krijt mee, mobiel met de juiste app mee en zoeken maar (idee van Hortus Botanicus Leiden). 

Binnen speelden we knuffelziekenhuis, pokemon-poppenkast en in een zeer regenachtige week liet ik ze met krantenpapier een meubelstuk inpakken alla cristo. 

We deden ook spelletjes waar ze niks aan vonden. Limonadefabriek viel erg goed bij de buurkinderen maar niet bij mijn eigen kinderen. Ook samen een krant maken, een poppetje breien en dieren maken van klei mislukte faliekant. Dat is niet erg, dat doen we dan gewoon niet nog een keer. Een raket bouwen, het kampioenschap plassen-springen en een glijbaan voor de autootjes maken werden wel populaire spelletjes. 

Na het spelen van zo’n heel nieuw spel is het gewoon weer helemaal prima om de wat meer gewone spelletjes te doen zoals kleuren, knutselen en ganzenborden. En een uurtje gamen op een scherm kan er dan ook zonder enig schuldgevoel vanaf. 

4. Maak een grabbelzakje (of twee, of drie)

Neem een leuk zakje of een washandje en een paar vellen papier, die je tot repen of vierkantjes knipt. Ze moeten groot genoeg zijn om er wat op te kunnen schrijven en je moet ze kunnen vouwen. 

Ik maakte verschillende zakjes: 

Uitjes 
Binnen alleen
Buiten alleen
Binnen samen 
Buiten samen

Je kan ook zakjes maken met: spelen met mama, alleen spel of … wat je wilt en wat bij jullie past. 

Schrijf op elk blaadje dat in het zakje gaat iets wat je kinderen kunnen doen. Bellen blazen, puzzelen, lego, de knikkerbaan, dierenziekenhuisje, pokemonparade. Kies ook dingen die je buiten kan doen: dieren zoeken, stoepplantjes benoemen, stoepkrijten. Stop er bekende dingen in als tikkertje maar proberen ook nieuwe spelletjes en doe-dingen te verzinnen. Wissel af en overdrijf niet. 10 – 20 kaartjes per zakje is meer dan genoeg. Je kan later altijd kaartjes wisselen. 

Laat je kinderen een kaartje uit het zakje kiezen. Wil je dat doen? Nice. Niet? Dan kies je een ander kaartje. Het is een ideeen-zakje, geen ‘dit moet je doen’ zakje. Het moet leuk blijven, anders werkt het de volgende keer niet meer. 

5. Doe samen iets voor een ander

Samen koekjes bakken voor de buurvrouw. Kaartjes maken voor de mensen in het verzorgingshuis. Al het plastic opruimen in het nabijgelegen bosje. De mini-bieb netjes opruimen. Een voorleesmiddag organiseren voor alle buurkinderen. De ramen van je huis mooi versieren, zodat voorbijgangers iets leuks hebben om naar te kijken. Een leuk gedicht maken om te posten naar oma of tante

Deze projecten geven zowel de maker als de ontvanger een goed gevoel. Er is niet veel voor nodig en je kan het zo gek maken als je zelf wilt. Een beetje voorbereiding en het welbekende duwtje in de goede richting en iedereen heeft een leuke middag.

En omdat je nooit maar dan ook nooit te oud bent om te spelen, ben ik heel benieuwd naar jullie bijzondere knutselplannen, leukste uitjes en beste speltips.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s